Bijenwas
Bijen "zweten" tussen hun twaalfde en achttiende levensdag was.
Zij zetten de suikers uit honing om in was.
De wasklieren vervullen deze taak. De acht wasklieren, gelegen tussen de laatste vier chitineschilden onderaan hun lichaam, scheiden een dikvloeibare substantie af welke stolt bij het verlaten van het bijenlichaam.
Om 1 kg was uit te zweten verbruiken onze bijen ongeveer 10 kg honing. Een moergoed bijenvolk kan in één jaar tot 500 gram was aanmaken. Deze wasplaatjes worden met de poten afgestreken, naar de monddelen gebracht en tot raatwas gekauwd. Deze minuscule schubjes wegen 0,08 mg. Tijdens dit proces wordt speeksel aan de was toegevoegd.
De kleur van de was wordt bepaald door het voedsel dat in de bijenkast op dat moment binnenkomt. Wanneer bijen acacianectar verzamelen blijft de was wit, bij zonnebloemennectar wordt de was geel. De verkleuring is te wijten aan de natuurlijke kleurstoffen aanwezig in stuifmeel en propolis. Met het bebroeden gaan de raten (was) nog donkerder worden.
Bijen zullen deze was gebruiken om werkster-, darren- en koninginnencellen te bouwen.
De afmetingen van deze zeshoekige cellen verschillen:
Werkstercellen
Darrencellen
Moercellen
Diepte/lengte
10 à 12 mm
13 mm
20 à 25 mm
Doorsnede
5,37 mm
6,91 mm > 7 mm
-
Aantal/dm2
400
300
-
Vorm
zeshoekig prisma
zeshoekig prisma
eikelvormig
Kleur
wit tot lichtbruin
wit tot lichtbruin
bruin
Plaats
overal
onderaan de raten /
zijkanten/ ...
Onderaan de raten/
zijwanden, ...
De zeshoekige cellen kunnen naast broed ook honing en stuifmeel bevatten.
Bijen gebruiken was om de honigraten te verzegelen wanneer het watergehalte van honing lager is dan 20%. Waszegels van gesloten broed bestaan uit was vermengd met stuifmeel.
Samenstelling bijenwas
Bijenwas bestaat uit meer dan 280 componenten.
myricylpalmitaat 71 - 76%
cerotinezuur 11 - 12%
melissinezuur weinig
vaste koolwaterstoffen 12 - 17%
alcoholen 1%
Hoe wint men bijenwas?
Zonnewassmelter: we maken gebruik van een zeer goedkope energiebron: de zon.
Oude raten worden door de zonneenergie gesmolten.
Nat smelten: de raten worden ondergedompeld in kokend water. Een fijne tralie en een paar zware gewichten zijn hier noodzakelijk.
Stoomwassmelter: in de stoomwassmelter wordt water aan de kook gebracht. De stoom wordt naar de raten geleid welke zich op een zeef bevinden. De gesmolten was loopt door een afvoerbuis naar buiten.
Hoe zuivert men bijenwas?
De onzuivere was wordt in een inox ketel verwarmd met gedemineraliseerd water tot ongeveer 75°C. Wanneer alle was gesmolten is, gieten we het geheel door een nylonkous in een conische recipiënt en laten langzaam afkoelen. Na afkoeling wordt de verontreinigde bezinksellaag weggesneden.
Soms wordt donkere was gebleekt met oxidantia.
Gieten van waswafels
Bij het vervaardigen van kunstraat kunnen de celindrukken gewalst of gegoten zijn. Rolkaarsen worden gemaakt met gewalste was.
Fysische eigenschappen
De dichtheid van bijenwas bedraagt: 0,96 à 0,97 g/cm3.
Het smelttraject bevindt zich tussen 62 en 65°C.
Geur: honingachtig
Smaak: kruidig, pikant
Geur en smaak gaan verloren door de was meermaals te smelten.
Bijenwas is onoplosbaar in water. Goede oplosmiddelen zijn: chloroform, tetrachloorkoolstof, diëthylether, terpentijn, white spirit, koolstofdisulfide, wasbenzine, ...
Na verwarmen lost bijenwas ook op in etherische- en vette oliën.
Toepassingen
De Aborignals in Australië gebruikten meer dan 20 000 jaar geleden bijenwas om beelden te maken. Het mondstuk van de didgeridoo verkleinen ze met bijenwas.
De Egyptenaren mummificeerden hun leiders met linnen gedrenkt in bijenwas.
Zij gebruikten bijenwas als schoonheids- en bewaarmiddel.
Wijn- en olievaten werden luchtdicht gemaakt met was.
Zo'n 500 jaar geleden schilderden de Romeinen, de Grieken en de Egyptenaren met bijenwas. Bij het wasschilderen werd de was gekleurd, gesmolten en ingebrand op een drager. Deze techniek wordt vandaag nog toegepast maar met modernere middelen.
Sinds de oudheid wordt bijenwas verwerkt in zalven en pleisters. Bijenwas maakt immers de huid soepel en zacht.
Wastafeltjes waren de voorlopers van de leien met griffel. Wastafels konden meerdere malen gebruikt worden.
Bijenwas werd vroeger veelal aangewend om kaarsen te vervaardigen.
De Grieks/Romeinse arts Claudius Galenus (leefde in de tweede eeuw na Christus) beschreef als eerste een crème met bijenwas, olijfolie, ... .
Heel wat documenten kregen een waszegel.
De wasmodelleerkunst hield zich bezig met het maken van modellen van de menselijke anatomie. Rond 1650 werden in Italië wasmodellen vervaardigd.
Vandaag de dag kent bijenwas nog heel wat specifieke toepassingen:
het smeren of "wassen" van kammen en staven van oude windmolens
als glansmiddel voor drop
in de cosmetische industrie (mascara, eyeliners, lippenstiften, crèmes,
zalven, ontharingsmiddelen, deodorants, ...)
in de farmaceutische industrie (coaten van tabletten, zetpillen, ...)
als verzorgingsproduct voor hout en leder (boenwas, schoensmeer, ...)
het maken van wasafgietsels (cire perdue)
in de beeldhouwkunst (boetseren)
als grondstof voor het vervaardigen van kaarsen (oorkaarsen, ...)
in de scheepvaart: glijdbaar maken van katrollen, het waterafstotend
maken van hout
in de voedingsindustrie:
coaten van snoep en kauwgom
deklaag voor kaas
als entwas
het "wachsen" van skies
de wassen beelden van het Madame Thussaud museum
bij het batikken
in de verfindustrie.
Bijenwas wordt veelal vervangen door goedkopere synthetische wassen.
30% van de bijenwas wordt gebruikt in de cosmetica en nog eens 30% gaat naar de farmaceutica en 20% naar de kaarsindustrie.